Terug naar overzicht

In zes stappen naar een goed lichtplan

Een lichtplan is belangrijk voor uitgebalanceerd licht in je woning. Je wilt sfeer op de juiste momenten, maar ook voldoende licht wanneer de situatie daarom vraagt. Met dit stappenplan zorg je voor een goed lichtplan, passend bij jouw woning.

Stap 1: schets je woning

Maak eerst een schets van je woning. Probeer als het kan op schaal te tekenen en vermeld in je tekening de maten van de muren. Zet alle meubels op de juiste plekken en teken zeker ook de ramen in je schets. Heb je vaste stroompunten, dan neem je die ook mee.

Stap 2: bepaal de mate van licht

Bepaal welke ruimte voor welke doeleinden wordt gebruikt. Moet er op dat punt juist veel licht zijn, of mag er sfeerverlichting komen. Houd rekening met looppaden en plekken waar veel gebruik van wordt gemaakt. Om dit duidelijk te maken, kun je in je schets werken met gekleurde vlakken. Lichtgeel is bijvoorbeeld een plek met weinig licht en weinig activiteit. Donkergeel juist een plek met heel veel activiteit, maar wel sfeer. Oranje kan weer een plek zijn waar veel activiteit plaatsvindt en tegelijkertijd veel licht nodig is.

Stap 3: basisverlichting

Een goed lichtplan kent verschillende soorten licht. In deze stap plaats je het algemene licht, ook wel het basislicht genoemd. Dit licht zorgt ervoor dat de ruimte in de basis voldoende wordt verlicht. Het is niet opvallend, maar zorgt wel voor een algemeen goed verlichte ruimte. Het benadert zoveel mogelijk het natuurlijke buitenlicht, zonder dat het veel schaduw veroorzaakt. Dit kunnen bijvoorbeeld plafondspots of lichten die van onder naar boven schijnen zijn.

Stap 4: functionele verlichting

De volgende stap is het plaatsen van functionele verlichting of werkverlichting. Verlichting boven een kookeiland bijvoorbeeld. Daar wil je voldoende licht hebben, zonder dat er schaduw op je werkblad valt. Ook rondom je eettafel wil je extra verlichting hebben. Misschien heb je wel een relaxhoekje waar je ’s avonds graag een goed boek wil lezen. Deze soorten verlichting zijn vormen van gerichte verlichting en kunnen op ieder moment van de dag een andere intensiteit vragen. Het is daarom een goed idee te kiezen voor dimbare werk- of functionele verlichting.

Stap 5: accentverlichting

Het laatste soort verlichting is accentverlichting. Daar ga je nu over nadenken. Accentverlichting is verlichting die heel gericht bedoeld is om iets te accentueren. Kunst bijvoorbeeld. Accentverlichting creëer je vaak met spots die je richt op het object dat je uitgelicht wilt hebben.

Stap 6: intekenen van de verlichting

Je weet nu ongeveer wat voor soort verlichting je waar wilt hebben. Het wordt tijd om dat in te tekenen in je schets. Houd rekening met bestaande contactpunten en eventueel nieuw te creëren punten. Teken weer zoveel mogelijk op schaal, zodat je weet dat de armaturen die je in gedachte hebt ook daadwerkelijk passen op de plek waar jij ze wil hebben. Houd er rekening mee dat er een goed evenwicht is in de lichtverdeling over alle ‘lagen’ van de ruimte om een kokereffect te voorkomen. Verdeel jouw woonruimte in drie denkbeeldige lagen. De ruimte vanaf de grond tot circa 100-120 centimeter hoogte, de ruimte van het plafond circa 100-120 centimeter naar beneden en de daartussen liggende ruimte. Over al deze drie lagen moet er voldoende licht aanwezig zijn. Dit bereik je door gebruik te maken van plafond-/railverlichting, wandverlichting/lampen op een voet en vloerlampen/-spots. Ontbreekt er in één van deze lagen verlichting, dan maak je ’s avonds de ruimte optisch gezien een stuk kleiner. Goed om mee te nemen in je lichtplan dus!

Met deze 6 stappen heb jij een lichtplan dat past bij jouw interieur en verhoog je de sfeer, functionaliteit en uitstraling van je woning.